LIEMPDSE HISTORIE

  

HOME

LIEMPDE

Update: 5 januari 2017

CULTUURHISTORISCHE INFORMATIE

1) INFORMATIE OMGEVING CENTRUM IN LIEMPDE
(zie ook website van Kèk Liemt)

 

Sint-Janskapel in Liempde in 1787

Onderwerp

informatie

Naamgeving

Liempde, oudere vormen Lijmt, Lijmde, Limde, gevormd door suffix -de, ontstaan uit het Germaanse Lim=leem / kalk; of het Germaanse Lima = boomtak, bebladerde tak=plaats waar men voederloof sneed. (Ned. Plaatsnamen / van Berkel / Samplonius)

Voorkomen van veel leembanken in de bodem opteert voor eerste verklaring. Leem werd afgezet tijdens de ijstijd in het gebied tussen de Dommel en de Aa, en werd later bedekt met dekzand. In laagten ontwikkelden zich vennen en moerassen.

De sterk meanderende Dommel overspoelde jaarlijks de beemden van het beekdal.

Watermolens, o.a. die van Kasteren en Antsel (Autsel), verergerden dikwijls deze situatie door een te hoog waterpeil aan te houden ter wille van de maalmogelijkheid.

Beemden waren voornamelijk hooiland.

Hoogteverschillen in Liempde: van ongeveer 6,5 m tot 11,5 meter boven N.A.P.

Lagere, vaak leemrijke en drassige delen blijken vanaf de 19e eeuw een uitstekende voedingsbodem voor de populier. Overigens in gebruik als weide.

Veel Liempdse toponiemen verwijzen nog naar de vroegere lage, waterrijke, drassige situatie: d’aasdonk, ooiendonk, bleek.

Andere verwijzen naar het vroegere voorkomen van bossen: Laar, Gerlaar of Geelders.

Hogere delen worden vanaf de vroege Middeleeuwen gecultiveerd: akkerbouw.

Door eeuwenlange bemesting worden akkers opgehoogd en ontstaat op veel plaatsen de typische bolakkervorm.

Bewoning

Begin 14e eeuw bestaan wat verspreid liggende buurtschappen, o.a. bij het goed ‘Ten Kerckhove’ (De Berg), goed ‘Ten Acker’ (Kasteren / Maai), op Vrilkhoven en op Hezelaar. Kleinere buurtschappen waren Koestraat en Looeind. Men verbouwde diverse gewassen en hield wat vee. Gezamenlijk beschikte men over, door de Hertog van Brabant, in ‘eeuwigdurende erfpacht’ gegeven gemeenschappelijke gronden buiten deze buurtschappen: De Gemeijnten. Dit waren gebieden met bossen, heide en drassige gronden.

In het snijpunt van de verbindende wegen ontstaat geleidelijk aan ‘n dorpskern.

Door de eeuwen heen groeit ‘n sterke versnippering van de beschikbare gronden, van de kern naar de buitenrand van de plaats, waar ook de gemeijnt overgaat in particulier bezit en steeds sterker wordt verkaveld.

Groei van de bevolking

1500 600 inwoners

1820 1071 inwoners

1905 1500 inwoners

1930 1680 inwoners

1980 4000 inwoners

1995 4500 inwoners

Relaties met de buitenwereld

Eeuwenlang leide Liempde een sterk geisoleerd bestaan, afzijdig van de drukke buitenwereld. De aanleg van de Steenweg Den Bosch-Eindhoven-Luik omstreeks 1750 gaf nauwelijks verbetering.

Ontsluiting vond plaats door:

1) Aanleg spoorweg Boxtel-Wezel en bouw van eigen station en losplaats op Kasteren omstreeks 1880. (In 1902 zelfs verharding weg naar het station)

2) Aanleg verharde weg vanuit Boxtel door de kom van Liempde met aansluiting bij Liempde Barriere op eerder genoemde steenweg.

3) Aansluiting op het elektriciteitsnet in 1914.

Middelen van bestaan

Tot midden van deze eeuw is Liempde een overwegend agrarisch dorp.

Heidekoetje

Als bijzondere nijverheid geldt de klompenmakerij waarin rond 1880 nog 10% van de bevolking een bestaan vond, maar in 1930 nog geen 3% meer. Nu bestaan er nog een viertal kleine klompenmakerijen.

Na 1960 vestigen zich enige kleine industriële bedrijven in het dorp.

Tot in de 20-er jaren van deze eeuw ontginning van woeste gronden.

Bestuurlijke ordening

Vanaf 1232 is Liempde ‘Hertogsdorp’ binnen de Meierij van ‘s-Hertogenbosch, binnen het kwartier Peelland met als hoofdplaats Rode (St. Oedenrode).

Liempde is ‘consort’ van Rode en heeft een eigen schepenbank.

In 1391 schenkt Hertogin Johanna het dorp Liempde als een hoge Heerlijkheid aan Ridder Willem van de Meerheim van Boxtel met recht van rechtspraak en aanstelling van schepeen. Echter de banden met Peelland blijven bestaan!

Het dorp is verdeeld in twee hertgangen, de ene bestaande uit Kasteren / Vrilkhoven / Looeeind, de ander uit Berg/ Hezelaar / Koestraat.

Vanaf de 16e eeuw wordt het dorpsbestuur ruimer opgezet, zowel qua bepalingen als in persoonlijke samenstelling.

Pas in 1787 wordt een eigen raadhuis gebouwd bij het door wegen gevormde driehoekige plein tussen de buurtschappen.

Per 1 jan. 1996 gaat Liempde op in de gemeente Boxtel.

Kerkelijk leven

Het eerste bedehuis is de St. Janskapel bij goed ‘Ten Kerckhove’, gehucht de Berg nabij de Dommel, sinds 1474 met eigen rector.

Jarenlange strijd om los te komen van het kapittel van de parochie van Boxtel wordt bekroond met benoeming van Gerard Dobbeleijns (van kapittel St. Oedenrode) tot pastoor van de nieuwe parochie van Liempde in 1603.

Bij de St. Janskapel stond ook de school.

1648: In bezitname van de kerk door protestantse overheid.

1672 : Toestemming om de katholieke Eredienst te vieren in kleine schuur (dicht bij de huidige pastorie) tegen

betaling van recognitie-cijns van 75 gulden.

1770: Herbouw schuurkerk in steen

1783: Bouw van nieuw schoolhuis.

1826: St. Janskapel wordt afgebroken. Kerkhof blijft in

gebruik tot 1860.

1886: Nieuwe kerk

1894: Voltooiing toren

Dorpsplein

Na 1648 en de naasting van de St.Janskapel door de protestantse overheid mocht een boerenschuur als kerk in gebruik worden genomen. Er ontstaat een klein centrum, het Kerkeind genaamd, waar ook de bakker, een smid, een winkelier en een tapper zich een plaats zoeken nabij de dorpsput.

In 1787 wordt op het punt waar de diverse zandwegen uitkwamen vanuit de dorpshoeken, bij de ‘schutskooi’ een raadhuis gebouwd, schuin tegenover de herberg & brouwerij ‘De Leeuw’.

Hier, bij deze ‘tip’ met muziekkiosk, vinden we sindsdien de kern van het dorp.

Vermeldenswaard op het dorpsplein:

Gemeentehuis

Gebouwd te midden van de oorspronkelijke ‘haardgangen’ (gehuchten). Hendrik Verhees ontwerpt en Heiligert van Haaren bouwt in 1786 een raadhuis van 5 x 12 meter met bordes en hekwerk en frontspice met het Wapen van Liempde. In 1788 ook nog een torentje.

In 1860 vindt een verbouwing plaats; ook weer een keer in de 70-er jaren van deze eeuw.

‘Hanne mi de moor’ en bevrijdingsmonument

Kiosk

Herberg ‘Het Wapen van Liempde’

Diverse ‘rijksmonumenten’ rond het plein

Een rondwandeling door het dorp biedt meer fraai ogende panden, beelden en dorpsgezichten.

 

2) INFORMATIE OMGEVING DUIVENTOREN KASTEREN IN LIEMPDE

 

kartuizerhoeve Het Groot Duijfhuis op Kasteren

 

Onderwerp

informatie

Algemeen

Deze locatie, in de buurtschap Kasteren is gelegen tussen het bosgebied van de Geelders en Dommeldal. Aan de overzijde van de Dommel is Liempde zichtbaar, waartoe Kasteren behoort.

Beschrijving Het Groot Duijfhuis

De huidige boerderij dateert vanuit de Middeleeuwen. De Heerenkamer is in 2012 gedateerd (via dendrochronologisch onderzoek) op het jaar 1523. Gedeelten van de boerderij zijn uit de 17e en 18e-eeuw en de boerderij is in het derde kwart van de 19e-eeuw verbouwd. De boerderij behoort tot het Brabants staldeeltype van de hallehuisgroep. De boerderij is een rijksmonument.

Bij de boerderij hoort de zeldzame Vlaamse langsdeelschuur uit 1525.

Door Stichting De Brabantse Boerderij wordt in de periode 2014-2018 een project Reanimatie Verloren Erfgoed uitgevoerd om waardevolle schuren te behouden voor Brabant door ze te verplaatsen van bedreigde naar niet bedreigde locaties.

In de buitengevel van de Heerenkamer bevindt zich een van donkere bakstenen gemetseld maalteken. Dit, uit de middeleeuwen daterend maalteken, was een ‘teken van recht’.

Beschrijving geschiedenis ‘Het Groot Duijfhuis’

In de 15e-eeuw, toen Lyemde ongeveer 700 inwoners telde en de oude herengoederen vervallen waren tot kleine buurtschappen bestonden er nog enkele grote hoeven. Een daarvan was ‘die hove ten Acker’ of ‘t goed ten Acker’. Uit dit ‘goed’ heeft zich waarschijnlijk het ‘Groot Duijfhuis’ ontwikkeld. De eerste keer werd van dit ‘goed’ melding gemaakt in 1400, bij een verkoping voor de schepenen van Liempde. De latere eigenaars waren vaak ook mede-eigenaar van de Kasterense watermolen.

In 1427 was deze hoeve in ‘t bezit van Jan Wautgerss van Casteren.

In 1449 kwam de hoeve in handen van Ludolf van de Water. Op ‘t eind van zijn leven wilde Ludolf zijn goederen schenken aan een goed doel.

Hij schonk in 1471 o.a. deze hoeve aan de Kartuizers die ongeveer 2 km. stroomafwaarts aan de Dommel een klooster stichtten. Behalve de hoeve waren ook meerdere hoeves en gronden betrokken bij de schenking.

Dit klooster bewoonden ze maar zeer tijdelijk, via Den Dungen, Vught kwamen ze uiteindelijk in Antwerpen terecht

Na de vrede van Munster werden alle goederen van de kartuizers in beslag genomen en kwam de hoeve in 1659 in handen van Pieter Lus. Kartuizer-prior Joseph van den Oetelaar verkocht namens de Antwerpse kartuizers. Pieter Lus liet waarschijnlijk in 1661 de duiventoren bouwen. In het midden van de 19e-eeuw was de hoeve in handen van Vrouwe Elisabeth Clara Vermeulen, weduwe van Bernardus van Rijckevorsel. In 1862 werd het Groot Duijfhuis openbaar verkocht aan Adriaan van Esch, een landbouwer in Liempde. Een jaar later verkocht hij ‘Het Groot Duijfhuis’ aan Jan Schoenmakers. De Familie Schoenmakers was tot in de jaren tachtig van deze eeuw eigenaar van deze hoeve. Op dit moment (2008) is de hoeve eigendom van Stichting Brabants Landschap en wordt bewoond door Jef van de Braak.

In 2012 is een aparte publicatie verschenen over Het Groot Duijfhuis:

Kartuizerhoeve Het Groot Duijfhuis op Kasteren te Liempde (Liempde, 2012)
door Ger van den Oetelaar
Verkrijgbaar via Stichting Kartuizerklooster Sinte Sophia van Constantinopel of Duthmala

Kasteren als oude nederzetting

Kasteren is gelegen op een reeds lang bewoonbaar gedeelte van de Dommelvallei. Door de ligging tussen de Dommel met haar beemden en het bosgebied van de Bodem van Elde werd voldaan aan veel dagelijkse behoeften en was het dus een geschikte woonplek.

Functie Duiventoren

Het tekort aan mest was de voornaamste drijfveer om een Duiventoren te bouwen. De, soms honderden duiven, leverden behalve een regelmatig mals boutje, vele honderden kilo’s fosfaatrijke mest.

Het tekort aan meststoffen was aanzienlijk dus de duiven waren een welkome bron.

De eigenaar van de hoeve ‘Het Groot Duijfhuis’ bezat, als een van de weinigen in de streek, het recht deze duiven te houden.

De omliggende landbouwers waren, door de voedselbehoefte van de duiven, over het algemeen weinig gecharmeerd van de vele duiven op de Duiventoren.

In 1916 is de spits afgebroken, samen met 1 meter van het muurwerk. De spits werd door een plat dak vervangen. Het bakhuis is even na 1953 afgebroken.

In de zomer van 1973 was het dak definitief ingestort.

Op 24 oktober 1973 werd door Roofvogelwerkgroep Meierij het dak definitief hersteld, waardoor de duiventoren in 1978 nog overeind stond en hersteld kon worden.

Duiventoren Het Groot Duijfhuis voor 1902

Duiventoren Het Groot Duijfhuis voor 1902

Duiventoren Het Groot Duijfhuis begin 20e eeuw

Duiventoren Het Groot Duijfhuis begin 20e eeuw

Duiventoren Het Groot Duijfhuis in 1978

Duiventoren Het Groot Duijfhuis begin 21e eeuw

Bodem van Elde

Rond 1300 zijn de Hertogen van Brabant begonnen met het in eeuwigdurend erfpacht uitgeven van zgn. gemeenschappelijke gronden. Zo ook werd in 1314 de erfpacht uitgegeven van de ‘Bodem van Elde’. De ‘Bodem van Elde’ was een groot (nat) bosgebied met vele heidevelden en alleen maar aan de randen was er in de Middeleeuwen bewoning mogelijk.

De grens van deze ‘bodem’, die tussen St. Michielsgestel, Boxtel, Schijndel, Sint-Oedenrode en Liempde gelegen was, werd op deze plaats gevormd door de rivier de Dommel zodat deze locatie nog tot enkele eeuwen geleden behoorde tot de Bodem van Elde.

Tegen een kleine vergoeding en enkele voorschriften mochten o.a. de boeren in onderling overleg van deze gemeenschappelijke gronden gebruik maken. Men kon er turf- mest- en vorstvlaggen steken, gras hooien, bijen houden, hout hakken en vee (o.a veel varkens) weiden.

 

Bolakker

Door het gebruik van de Bodem van Elde ontstonden ook de kenmerkende bolakkers in deze omgeving. Tussen dit informatiebord en de hoeve ‘Het Groot Duijfhuis’ is een prachtige bolakker zichtbaar. Het hoger en boller worden van de akker ontstond door de jaarlijkse aanvoer van plaggen van de heide. Deze plaggen werden vermengd met de mest van de landbouwhuisdieren en op het land gebracht.

In deze plaggen bevonden zich zandige deeltjes die niet verteerden. Doordat dit jaarlijks en eeuwenlang plaatsvond werd millimeter bij millimeter de akker opgehoogd. Aan de randen, waar de paden gelegen waren werd minder mest (met heideplaggen vermengd) opgebracht en waaide het zand soms ook weg. De bolling werd op deze manier een feit.

Sommige bolakkers in deze omgeving bestaan al eeuwenlang in dezelfde vorm en zijn door hun compleetheid zeer goed te herkennen.

 

3) INFORMATIE WATERMOLEN OP KASTEREN IN LIEMPDE

 Foto Watermolen Kasteren begin 20e eeuw

 

Onderwerp

informatie

Historie Kasterense watermolen

Begin 14e eeuw eerste vermelding: ’ ..Heer van Boxtel houdt in leen ‘n molen bij Liempde’.

1391: Molen is deels bezit van Heer van Boxtel, deels in bezit van particulier.

1466: Henric van Ranst, Heer van Boxtel en Liempde verwerft het totale molenbezit. Hij verhuurt uiteraard een en ander.

1819: Prins Frederick van Salm Kijlbourg moet wegens grote schulden o.a. de molen verkopen.

Het toeleverende ‘achterland’ van de watermolen was Kasteren, de Bodem van Elde en Liempde. De Molenaar bezat het recht tot malen etc., invoer van brood of meel uit andere plaatsen was verboden, sancties konden worden opgelegd..

Concurrentie ontstaat na opheffing van deze rechten in de 19e-eeuw, o.a. door bouw van windmolen en later een ‘stoommolen’ rond 1900.

1925: Waterschap koopt sluis en stuwrecht. Oliemolen wordt gesloopt in 1926.

1936: Sluis en oliemolen afgebroken. Korenmolen draait (op oliemotor) door tot 1948.

1960: Brand verwoest het molencomplex.

De molenloop of molengang, de aftakking die het water leidde naar het molenrad werd spoedig daarop gedempt met o.a. klompenboorsel van de Liempdse klompenmakers.

huidige locatie

Staande op de huidige Dommelbrug ziet men Oostwaarts het schitterende Dommellandschap (wijd en zijd onovertroffen standplaats voor landschapsbeeld), met de groep bebouwing van Duijfhuis en Duiventoren.

Westwaarts kijkt men op de ‘weert’, restant van het vroegere sluiseiland (nu aanlegplaats voor kano’s), en iets verder de spoorbrug van het ‘Duits Lijntje.

Met de plattegrond voor ogen moet men zich de vroegere situatie nog vaag voor kunnen stellen.

Iets verder ligt (tegenover de huidige spoorovergang) het fraaie oude molenhuis

Stellen van de pegel

De huidige Dommelbrug ligt ongeveer ter hoogte van de vroegere sluisbrug. Hier moest volgens voorschrift de ‘pegel worden gesteld’: exact werd aangegeven- al sinds de 16e-eeuw zeker- hoe hoog het waterpeil gesteld mocht worden. De molenaar was gebaat bij een zo hoog mogelijk peil, de boeren in de omgeving die de beemden beboerden waren gebaat bij een zo laag mogelijk peil.

Bijna jaarlijks vonden op het stellen van de pegel controles plaats om te voorkomen dat bovenstrooms te veel overstromingen optraden of andere molenaars stroomafwaarts werden gehinderd.

Ook de Liempdse mulders kregen herhaaldelijk waarschuwingen of een boete opgelegd.: o.a. in 1680, 1689, 1690, 1698, 1817.

Wat werd gemalen?

Boekweit en koren tot meel

Geslagen & geperst werd koolzaad tot olie en koeken

Werking graanmolen

Beweging van het waterrad, door naar beneden stromend opgestuwd Dommelwater, wordt via kamwielen overgebracht op de horizontale molensteen de ‘loper’. Deze draait over een stilliggende ondersteen (‘ligger’), waardoor het door een centrale opening in de loper aangevoerde graan wordt fijngemalen.

Werking oliemolen

Twee verticaal geplaatste ronde stenen draaien over ‘n vlak liggende steen of plaat en pletten het zaad (koolzaad, lijnzaad)

Zaad wordt dan verwarmd in ‘n soort pan, in wollen zakken gedaan en op een persblok gelegd.

Zware houten ‘hamers’ beuken de olie uit het zaad, de olie wordt dus ‘geslagen’.

Molendijk of Molenweg

Bezit van de Heer van Boxtel en Liempde die in 1657 van de Raad van State der Verenigde Nederlanden toestemming krijgt tol te heffen als tegemoetkoming in de verplichting bruggen en weg te onderhouden en open stellen voor publiek.

Tevens moet jaarlijks aan Domeinen 5 Bossche ponden afgedragen worden.

Geen tolgeld voor: klanten van de molen en inwoners van Kasteren.

1886: Weg wordt geplaatst op gemeentelijke legger van wegen, maar molenaar blijft onderhoudsplichtig.

1902: Molendijk wordt verhard tot station.

1921/1932: Gemeente verstrekt subsidie aan molenaar voor onderhoud bruggen.

1944: Brug wordt opgeblazen door Duitsers

1945: Provisorisch herstel met spoorstaven

1948: Nieuwe noodbrug

Overeenkomst tussen molenaar en gemeente: brug wordt overgedragen voor F1,- aan gemeente Liempde, evenals wegpercelen en pootrecht.

1959: Nieuwe betonnen brug en opruiming oude stuw.

INFORMATIE OVER  DUTHMALA

ZOEKEN VIA INVULFORMULIER   

Via deze KNOP kunt u ook naar de genealogische website van Ger van den Oetelaar. Op de website van Duthmala wordt aandacht geschonken aan diverse  LIEMPDSE NATUURGEBIEDEN zoals Scheeken, Geelders, Dommel en Dommeldal, Landgoed Velder (Veldersch Bosch) en aan een aantal CULTUURHISTORIE RONDOM LIEMPDE.